Welke acties
Vanaf 2004 is de wet Verbetering Poortwachter van kracht, ook wel WVP genoemd. Sindsdien zijn werkgevers 104 weken (2 jaar) verantwoordelijk voor de re-integratie en de loondoorbetaling bij ziekte. Aan het eind van de 104 weken ziekte beoordeeld het UWV of de werkgever voldoende re-integratie inspanningen verricht heeft. Waarbij het UWV ook kijkt of de werkgever de werknemer wel voldoende gestimuleerd heeft tot re-integreren en zich niet te afwachtend heeft opgesteld. Het UWV kan een sanctie opleggen (loondoorbetalingsverplichting) van 52 weken als het UWV de re-integratie verplichting onvoldoende acht. Re-integratie moet tijdscontingent plaatsvinden en niet klachtencontingent. Dit houdt in dat de klachten van de werknemer niet leidend zijn in het re- integratieproces maar dat er een plan met tijdspad opgesteld moet worden dat regelmatig geëvalueerd en indien nodig bijgesteld wordt. Rond het eerste ziekte jaar (52 weken) moet vastgesteld en vastgelegd worden of er re-integratie mogelijkheden bij de eigen werkgever (spoor 1) aanwezig zijn. Is dit niet mogelijk dan moet een spoor 2 traject gestart worden. Spoor 2 moet ingezet worden zodra het duidelijk is dat het verrichten van werkzaamheden door de werknemer bij zijn eigen werkgever niet meer of moeilijk mogelijk is. Dit kan al in een heel vroeg stadium maar moet in ieder geval rond het eerste jaar worden beoordeeld. Er blijft dan nog tijd over om een serieus re-integratie traject naar een andere werkgever op te starten en af te ronden. Het bijstellen van het toekomstperspectief, het onderzoeken van eventuele mogelijkheden en het zich richten op ander werk kosten immers tijd. En dan nog het daadwerkelijke zoeken naar ander werk, dat kost tijd.